De eerste school in Zijtaart

Het eerste schoolgebouw in Zijtaart staat er nog steeds. Het is nu in gebruik als twee woningen met adressen Pater Vervoortstraat 3 en Meester van de Venstraat 8. Jarenlang woonde hier het gezin van Has en Miet Vissers. Het gebouw werd in 1810 gebouwd. Het was de tweede school in Veghel, naast de school in de kom van Veghel. Maar laten we beginnen bij het begin.

Het eerste onderwijs in Zijtaart

Het onderwijs in Veghel is tussen 1440 en 1468 van start gegaan. De koster van de kerk kreeg er toen als taak bij om de kinderen te onderwijzen. Het belangrijkste was dat de kinderen mooi leerden zingen tijdens de mis en verder dat ze leerden lezen en schrijven. De koster gaf les in het kerkgebouw. De koster had een klein vast inkomen van een fonds dat ooit speciaal voor dat doel was opgericht. Nu verdiende hij wat extra bij omdat de kinderen schoolgeld betaalden. In 1597 werd er in Veghel naast de kerk een school gebouwd. De koster-schoolmeester woonde onder hetzelfde dak als de school.

Van 1568 tot 1648 woedde de Tachtigjarige Oorlog. De Spanjaarden werden verslagen door de Hollanders en toen ontstond Nederland als zelfstandig land. De Hollanders waren Gereformeerd en de Spanjaarden Katholiek en in 1648 werd het katholieke geloof verboden. Overal werden gereformeerde schoolmeesters aangesteld. Zo ook in Veghel. De Gereformeerden waren maar een klein groepje in Veghel, die wel zowat alle macht naar zich toetrokken (dorpsbestuur, religie, onderwijs). Dat gaf veel weerstand.

De meeste ouders stuurden hun kinderen liever naar een katholieke schoolmeester dan naar de gereformeerde dorpsschool. In de notulen van de Veghelse gereformeerde kerkenraad uit 1663 wordt geklaagd dat er wel een schoolmeester was, maar dat er nauwelijks school gehouden werd. De meeste Veghelse kinderen gingen naar de katholieke bijschool in de schuilkerk op het Duifhuis net over de grens met Uden, dat bij het land van Ravenstein hoorde. Daar was het katholieke geloof niet verboden. Dat was nogal ver lopen vanuit Zijtaart en Zondveld. Vandaar dat er toen ook enige tijd een katholieke bijschool geweest in Zijtaart. In het parochieregister lezen we immers dat in 1715 Roelof Dielissen, 'onderwijzer van de kinderen in Zijtaart', werd begraven. Dielissen woonde ergens aan de huidige Leinserondweg en gaf les in zijn eigen woning. Vanaf rond 1740 werd het minder bezwaarlijk gevonden om de kinderen naar de reguliere plaatselijke school te sturen.

Het onderwijs in de praktijk

Tot en met de achttiende eeuw was het onderwijs niet klassikaal maar individueel. De jongste kinderen hielden zich vooral bezig met het herkennen en spellen van letters en woorden en degenen die wat verder waren, oefenden zich in het lezen. De verst gevorderden bekwaamden zich in het schrijven of, in uitzonderlijke gevallen, rekenen. De kinderen hielpen en overhoorden elkaar enigszins. Na verloop van tijd moesten de kinderen de les die zij hadden geleerd bij de meester komen opzeggen. Telkens als er een leerling klaar was en terugging naar zijn plek en kwam er een nieuwe voor in de plaats. De kinderen leerden eerst lezen en dan pas schrijven. De kinderen schreven tot in het begin van de negentiende eeuw met een griffel op een lei. Als de lei vol was kon alles gewist worden met een natte spons. Vanaf 1808 werden op kosten van de gemeente schoolschriften en potloden aangeschaft.

In 1808 schreef het gemeentebestuur dat in Veghel meer dan negentig procent van de boerenkinderen alleen in de winter drie of vier maanden naar school gingen.  Kinderen werden al op jonge leeftijd ingezet voor het hoeden van vee en andere arbeid op de boerderij. In 1797 stuurden inwoners van Zondveld, Zijtaart, Krijtenburg, Biezen, Leest en Doornhoek een verzoekschrift voor een eigen school naar de municipaliteit Veghel. Het verzoekschrift is ondertekend door 99 mannen, waarvan er 64 hun naam konden schrijven en 35 niet. Als men ziet hoe onbeholpen een paar namen geschreven zijn, dan is het bij die mensen de vraag of ze veel meer hadden leren schrijven dan hun eigen naam.

De eerste school in Zijtaart

In 1796 was er in Veghel tweede klaslokaal bijgebouwd. Schoolmeester Lambert van Buel moest zijn aandacht over twee klassen verdelen. Veel ouders hadden het gevoel, dat hun kinderen hun tijd verdeden op school.  Inwoners van Zondveld, Zijtaart, Krijtenburg, Biezen, Leest en Doornhoek vroegen in 1797 de gemeente om een eigen schoolmeester te mogen krijgen. Zij motiveerden hun verzoek vooral met de grote loopafstand. Aan dit verzoek werd geen gehoor gegeven, want er was in Veghel immers juist een tweede lokaal bijgebouwd.

Vervolgens verschenen er privéscholen op de Leest. Schoolmeester van Buel klaagde hierover bij het gemeentebestuur, want dat scheelde hem inkomsten van schoolgeld. De gemeente trad er enige tijd tegen op, maar niet van harte, want de klachten over het illegaal schoolhouden bleven voortduren. Het gemeentebestuur had het op een gegeven moment gehad met Van Buel en antwoordde hem dat er meer leerlingen waren dan dat hij aan kon. Veel kinderen kwamen naar school en leerden er niets. Hij moest maar door zijn ijver en vlijt de ouders overtuigen dat hij hun kinderen beter kon onderwijzen.

In 1806 werd de schoolwet ingevoerd. Deze wet stond de gemeentebesturen toe de oprichting van scholen goed te keuren. Toen de inwoners van Zijtaart, Zondveld, Biezen en Doornhoek in 1809 een tweede poging ondernamen zag het gemeentebestuur in de grote loopafstand voor de kinderen uit Zondveld nu wel als een geldig argument voor een eigen school in Zijtaart. Het probleem was dat de gemeente geen geld had om de bouw van een schoolgebouw te bekostigen. Daarvoor werden gemeentegronden in Zijtaart verkocht. Het gaat onder andere om de grond waar nu de huizen Pastoor Clercxstraat 5 tot en met 25 op staan. De gemeente stelde voor dat de school het beste kan worden gebouwd 'op het einde van den Dorenhoek, tusschen het Zijtert, Zondveld en Biezen'. De school in Zijtaart werd gebouwd en in de zomer van 1810 in gebruik genomen.

Op 13 juli 1810 werd Lambertus van Dam, die toen in Erp een winkel en herberg had, een tijdelijke aanstelling als onderwijzer aan de Zijtaartse school gegeven. De gemeente Veghel verkeerde in het vertrouwen dat het salaris van de schoolmeester door het rijk betaald zou worden. Het rijk kwam niet over de brug met het betalen van het salaris, onder andere omdat Nederland in juli 1810 ingelijfd werd bij Frankrijk. Van Dam leed armoe. In 1810 besloot de gemeente om Van Dam's salaris voorlopig maar te betalen. Schoolmeester Lambert van Dam overleed op 18 februari 1819. Hij liet een hoogzwangere weduwe met zeven kinderen achter. Zijn weduwe had geen inkomsten, terugkeren naar het beroep van herbergierster en winkelierster was lastig, ook al vanwege haar grote gezin. De gemeente vroeg daarom toestemming aan Gedeputeerde Staten om de jeugdige, 16-jarige, Peter, de oudste zoon van de overleden Lambertus van Dam, als tijdelijk onderwijzer aan te mogen stellen, zodat het gezin inkomsten zou blijven genieten. Dat nog steeds in de hoop dat het rijk op den duur de betaling van het salaris over zou gaan nemen. Dit verzoek werd ingewilligd. Op 28 april 1819 haalde Peter zijn vierde rang en op 10 augustus 1821 zijn derde rang Nederlands. Hij kreeg zijn vaste aanstelling op 6 december 1821.

Van Dam stond er alleen voor. In de winter (januari) 1848 zaten er 103 jongens en 27 meisjes op zijn school. In de zomer, (in juli) 1848, waren dat er beduidend minder, toen bezochten nog maar 42 jongens en 18 meisjes de lessen, omdat veel kinderen thuis op de boerderij mee hielpen. In werd een lijst opgemaakt van alle scholen in Noord-Brabant waar geen hulpmeester aanwezig zijn. In deze lijst word ook Zijtaart genoemd, waar in dat jaar 120 leerlingen van één onderwijzer les krijgen.

De Zijtaartse school werd in 1860 vergroot en vernieuwd en er werd toen aan het schoolgebouw een schoolmeesterswoning gebouwd. De schoolcommissie van Veghel oordeelt in 1863: 'Het doet de comissie leed omtrent de school in Zijtaart een minder gunstig oordeel te moeten uitspreken, omdat ze daar een stilstand ontwaart, die een achteruitgang schijnt te zullen worden. Wij erkennen dat het landbouwend gedeelte der ingezetenen te weinig overtuigd zijn van het belang van het onderwijs. Het brengt te weeg dat die kinderen te vroeg tot handenarbeid worden gebezigd, van het onderwijs verstoken, als half zedelijk half stoffelijk ontwikkelde mensen in de maatschappij optreden.’ Het schoolhuis in Zijtaart werd ook voor andere zaken gebruikt. De commissie schrijft: 'tot ons leedwezen moeten wij melden dat ten huize van de onderwijzer te Zijtaart beroepen worden uitgeoefend, in strijd met de wet.' Dat was een ‘kruideniers- en broodslijters nering’. Van Dam moest zijn winkel in de school sluiten, kreeg als compensatie een hoger salaris en er kwam een hulponderwijzer.

Schoolmeester van Dam overleed in 1867 na 48 jaar in Zijtaart les gegeven te hebben. Ondertussen was het schoolgebouw uit 1810 versleten. In 1870 werd in de gemeenteraad overlegd de gebouwen te verkopen. Dat gebeurde pas in 1878. In 1877 werd een nieuwe school met schoolmeesterwoning gebouwd. Die woning staat er nog steeds: Pastoor Clercxstraat 48. De nieuwe school werd later het verenigingsgebouw, dat nog weer later werd opgevolgd door de winkel van Van Kessel.

Nieuws of tips?
E-mail ons
Activiteit of Evenement gepland?
Geef het aan ons door
Onjuiste gegevens?
Geef hier wijzigingen door
logo zijtaart.nl